Partijvormen·Partijvormen 2·Spelprincipes Guardiola 2

Spelprincipes van Guardiola deel 1: maak de ruimtes klein

In dit artikel wordt het 1e spelprincipe behandeld in de serie over de spelprincipes van Pep Guardiola.

Het spelprincipe
Maak de ruimtes klein. ‘Als je de bal hebt maak je het veld groot en als je de bal niet hebt maak je het veld klein’, veel trainers zullen deze frase herkennen vanuit een trainersopleiding. Vanuit balbezit tegenstander is dit prima te begrijpen. Als je het veld klein maakt, in hippe trainerstermen ‘compact’, kunnen spelers elkaar goed helpen door rugdekking te geven en kan je druk op de bal houden.

Bij het veld groot maken in balbezit kan je een kanttekening plaatsen, er schuilt een risico in. Dat risico heeft te maken met de omschakeling van balbezit naar balverlies. Als onderlinge afstanden groot zijn zullen spelers grote afstanden moeten overbruggen bij balverlies, het veld moet dan immers weer klein gemaakt worden. Het veld klein maken kost veel energie als spelers het veld groot hebben gemaakt en ver uit elkaar staan. Maar wellicht belangrijker, door grote onderlinge afstanden krijgt een tegenstander veel ruimte om te voetballen en overtallen te creëren. Er is een groot risico dat de tegenstander vanuit de omschakeling relatief eenvoudig tot grote kansen kan komen.

De bal is bij de rechtsback van blauw. Balverlies zal een kansrijke situatie voor rood opleveren.

Bovenstaande afbeelding is een voorbeeld op het tactiekbord waarin de kwetsbaarheid van het veld groot maken in balbezit te zien is. Als de rechtsback van blauw de bal nu inlevert bij een middenvelder van de tegenpartij ontstaat er een ondertalsituatie voor de verdedigende partij. (beide teams in 4:3:3)

Vandaar dat Guardiola zowel in balbezit als bij balbezit tegenstander de ruimtes klein wil hebben. Bij balverlies staat het team dan in een goede positie om weer druk te zetten op de bal en een counter te elimineren. Het veld klein houden in balbezit is een manier om de restverdediging te organiseren. Bijvoorbeeld door de contrakant niet maximaal breed te houden.

De oefenvorm
Hoe train je op het klein maken van ruimtes? Wat zijn eigenlijk kleine ruimtes? Wanneer spreek je van een kleine ruimte en wanneer niet meer? Guardiola heeft hiervoor als stelregel dat de afstand tussen linies grofweg maximaal 10 meter mag zijn.

Als we eerst eens kijken naar de onderlinge afstanden vanuit het verdedigende aspect, dus bij balbezit tegenstander. Een eenvoudige manier om dit te trainen is in een partijvorm. Op onderstaande afbeelding is een 11 vs 11 uitgewerkt op een tactiekbord. De bal is bij de keeper van rood. Blauw start vanuit vaste posities en een vaste formatie zoals op het bord aangegeven. De formatie van het verdedigende team is in dit geval een vlakke 4:4:2.

Blauw verdedigt in een vlakke 4:4:2

Ongeacht de formatie van de tegenstander start het verdedigende team op deze manier. Dat is dus zoneverdedigen. Bij zoneverdedigen bepaal je zelf waar je staat en niet de tegenstander. Daardoor kan je de ruimtes dus zo klein maken als je zelf wil.

Zodra de keeper de bal uitneemt start de partijvorm, controleer of de onderlinge afstanden gelijk blijven bij de verdedigende partij en zet waar nodig stil als je de ruimtes te groot vindt. Speel 10 ballen vanaf de ene keeper, vervolgens 10 ballen vanaf de andere keeper. Je kan ervoor kiezen om na elke uitbal weer bij de keeper van de aanvallende partij te starten. Je kan de 11 vs 11 ook vereenvoudigen als je minder spelers hebt op een trainingsavond. De meeste amateurtrainers zullen immers geen 22 man tot hun beschikking hebben op een trainingsavond.

De startpositie voor de verdedigende organisatie met de voor jouw gewenste onderlinge afstanden zal na deze oefenvorm duidelijk(er) zijn.

Linies
Kleine ruimtes gelden dus niet alleen verdedigend maar ook aanvallend volgens Guardiola. Maar als je spitsen in de zestien van de tegenstander staan en je wil 10 meter tussen de linies, staan je verdedigers dan niet ver over de middellijn? En ben je dan niet enorm kwetsbaar? Je zou denken van wel, tenminste als je uitgaat van een klassieke formatie met 3 linies. De meeste gehanteerde formaties bestaan immers uit 3 linies: 4:3:3 of 4:4:2 bijvoorbeeld. In de praktijk is dat echter niet zo rigide.

Het was Cruijff zelf die al aangaf dat zijn ploegen uit 7 linies bestonden. Dat is in ieder geval een manier om onderlinge afstanden te kunnen bewaken terwijl je diep op de helft van de tegenstander speelt. Als spelers achter elkaar staan, en als je met linies speelt is dat zo, is er rugdekking en kan je druk op de bal houden bij omschakeling naar balverlies.

Het voetbalspel is snel en dynamisch, spelers en formaties zijn continue in beweging en veranderen. Als een linksback opstoomt kan een 4:3:3 zomaar een 3:3:4 zijn. Zet tijdens een wedstrijd het beeld stil en de gekozen formatie zal misschien te herkennen zijn maar is in de praktijk nooit zo strikt op papier. En in balbezit bestaat de formatie zelden uit 3 linies. In partijvormen kan je daar als coach prima aandacht aan geven, zowel aanvallend als verdedigend. Hoe staan spelers ten opzichte van elkaar? Hoeveel linies zijn er door de gekozen positionering van spelers in het veld?

Kleine ruimtes
Als je ruimtes klein wil maken, zullen spelers zich ook comfortabel moeten voelen in kleine ruimtes. Hoe comfortabel een speler zich voelt in kleine ruimtes is afhankelijk van niveau of vaardigheid: hoe kleiner de ruimtes, hoe hoger de moeilijkheidsgraad en hoe hoger de moeilijkheidsgraad hoe meer vaardigheden vereist zijn.

Toch kan je daar goed op trainen, simpelweg door gewoon te voetballen in kleine ruimtes. Dat kan in een partijvorm of positiespel. Begin groot en maak de ruimte steeds kleiner en het liefst ook smaller. Hoe groot je het beste kan starten verschilt per leeftijdscategorie en niveau. Als trainer weet je zelf het beste wat past bij je eigen team. Start in ieder geval dusdanig groot dat spelers een succesbeleving ervaren, dat geeft vertrouwen. Daarna rustig aan metertjes van het veld afsnoepen en de moeilijkheidsgraad verhogen.

Naarmate het veld kleiner wordt, worden spelers steeds meer uitgedaagd. Passes en aannames moeten steeds beter uitgevoerd worden. Een slechte aanname leidt immers eerder tot balverlies omdat tegenstanders dichterbij staan, hetzelfde geldt voor passes. Kleinere ruimtes vragen meer van kijkgedrag en coaching. Spelers worden dus op diverse vlakken uitgedaagd.

U-voetbal
Tip voor een partijvorm: gebruik het zestienmetergebied, de lijnen zijn er al. Hoeveel spelers kan je in het zestienmetergebied proppen waarbij er nog enigszins een fatsoenlijke partijvorm gespeeld kan worden? De afmeting is 40*16. Is bijvoorbeeld 6 vs 6 nog haalbaar voor je seniorenteam? Of 7 vs 7? En hoe zit dat met je jeugdteam?

Omdat het zestienmetergebied smal is, worden spelers ook uitgedaagd om diepte te zoeken i.p.v. breedte. Brede velden nodigen uit tot U-voetbal (passmap waarin je een U-vorm ziet) waarbij spelers helemaal aan de zijlijn staan en zonder weerstand ballen kunnen aannemen omdat tegenstanders het veld compact houden. Dat moet je niet willen.

Tot slot
Samengevat, welke oefenvormen kan je gebruiken om het spelprincipe ‘maak de ruimtes klein’ te trainen?

  • Partijvorm waarbij de verdedigende partij start vanuit de in jouw ogen juiste formatie en onderlinge afstanden, coach vervolgens situatief op de uitvoering waarbij de ruimtes klein gehouden dienen te worden
  • Partijvormen waarbij je het veld steeds kleiner maakt zodat spelers vaardiger kunnen worden in kleine ruimtes, bij voorkeur smalle en lange velden, coach op positionering en linies

Heb je vragen of opmerkingen? Laat het me gerust weten?

Binnenkort deel 2 van de Guardiola-serie: geef altijd druk op de bal.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *