In dit artikel wordt het 7e spelprincipe behandeld in de serie ‘Oefenvormen gebaseerd op de spelprincipes van Johan Cruijff’.
Het spelprincipe
Creëer 1 tegen 1-situaties. Waarom zou je 1 tegen 1-situaties willen creëren? Om de eenvoudige reden dat het uitspelen van een 1 tegen 1 een effectieve manier is om tot kansen te komen. Voorwaarde is natuurlijk wel dat je over spelers beschikt die kwaliteiten hebben om de 1 tegen 1 uit te spelen. Anders kun je nog zo vaak spelers in 1 tegen 1-situaties brengen; als iemands kwaliteiten hier niet liggen heb je er weinig aan.
Het spelprincipe kan je in mijn ogen vanuit verschillende invalshoeken bekijken, voor elke invalshoek wil ik graag enkele vormen delen.
Oefenvormen met 1 tegen 1
Om specifiek de 1 tegen 1-situatie te oefenen zijn onderstaande, eenvoudige vormen zeer geschikt.
- Op het teken van de coach sprinten 1 gele en 1 rode speler achter het kleine doel langs het veld in
- De coach brengt een bal in het veld
- Wie het eerst bij de bal komt heeft balbezit
- Er ontstaat een 1 tegen 1, na de 1e doelpoging is het volgende tweetal aan de beurt
Of deze oefening met keeper en een groot doel.
- De rode speler speelt een lange bal op de gele speler
- De gele speler probeert te scoren in het grote doel met keeper
- De rode speler probeert de bal af te pakken en kan scoren in het kleine doel
Oefenvormen om tot 1 tegen 1 te komen
Hoe kom je tot een 1 tegen 1 situatie? Dus op welke manier kun je in een wedstrijd een 1 tegen 1 situatie afdwingen? Dit hangt ook af van waar de spelers opgesteld staan die goed zijn in het uitspelen van de 1 tegen 1. In het centrum is dit lastiger af te dwingen dan aan een flank. Maar als je flankspeler een type Dirk Kuijt is, wil je dan wel een 1 tegen 1-situatie creëren? Liever heb je dan een type Arjen Robben die de tegenstander direct zal opzoeken en een poging doet hem uit te spelen.
Een manier om tot een 1 tegen 1 te komen, is via een spelverplaatsing van de ene flank naar de andere. Een partijvorm waarbij 1 partij 2 doelen moet verdedigen, nodigt uit tot spelverplaatsingen van flank naar flank.
Oefenvormen met het creëren van een overtal
Vaker niet dan wel ontstaat er na het uitspelen van een 1 tegen 1 geen directe kans om te scoren. Eerder een mogelijkheid om tot een kans te komen. Het uitspelen van 1 tegen 1 kan leiden tot een nieuwe situatie op het veld, bijvoorbeeld een overtal-situatie. Wil je trainen op het uitspelen van een overtal, denk dan eens aan de volgende oefeningen.
Je ziet 4 rode en 4 gele spelers en 2 blauwe spelers. De rode en gele spelers moeten in hun eigen vierkant blijven staan en spelen positiespel. De blauwe spelers horen bij de balbezittende partij en mogen overal komen. Voor blauwe spelers is het dus de opdracht een overtal rondom de bal te creëren om de balbezit te kunnen houden. Echt een heerlijke oefening.
Wil je juist het uitspelen van een tijdelijk overtal verbeteren? Dan is de volgende partijvorm zeer bruikbaar. Deze oefening kreeg ik als tip van jeugdtrainer Nick Altena (sv Gramsbergen).
Je ziet een partijvorm 3 tegen 3 met keepers. De regel is: degene die op doel schiet of de bal uit het veld schiet, moet om het vijandige doel sprinten en mag pas daarna weer meedoen. Op die manier ontstaat een tijdelijk overtal. Een intensieve vorm waarbij ook snel omschakelen genoodzaakt is.
Heb je vragen of opmerkingen? Laat het me gerust weten!
Binnenkort deel 7 in deze serie: wissel van positie.