Begin deze maand (september ’21) is er op VI een artikel gepubliceerd met de titel Waarom Nederland nauwelijks toptrainers aflevert. In het artikel analyseert hoofdredacteur Pieter Zwart hoe het kan dat in de top van het internationale voetbal nauwelijks Nederlandse trainers werkzaam zijn. Teken aan de wand voor het ontbreken van Nederlandse toptrainers wordt de aanstelling van pensionado Louis van Gaal als bondscoach genoemd.
Het artikel
Als belangrijke oorzaak voor het niet afleveren van toptrainers uit Nederland ziet Zwart de versnelde trainerscursus voor oud-profs. Daarmee creëerde de Nederlandse voetballerij een kartel waarin de trainersbaantjes verdeeld kon worden over oud-topspelers. En topspelers zijn niet zomaar toptrainers gebleken. Ruud Gullit en Marco van Basten zijn hiervan, helaas, sprekende voorbeelden. Van Basten concludeert in zijn biografie dat hij ongeschikt is als hoofdtrainer. Ondertussen is Van Basten wel onder andere bondscoach en trainer van Ajax geweest. Niet slecht voor iemand die ongeschikt is.
Naast de versnelde cursus voor oud-profs beschrijft Zwart vier inhoudelijke pijnpunten over de reguliere trainerscursus:
- De prijs: nergens ben je zo duur uit voor een trainerscursus als in Nederland, soms zelfs het dubbele
- De inhoud van de cursus waar vanuit voetbalproblemen wordt gedacht, situatief coachen het belangrijkste is en waar omschakelmomenten ontbreken
- De begeleiding op de cursus door docenten die onvoldoende zijn bijgeschoold
- De eisen op de cursus waardoor alle cursisten kunnen slagen
Reactie
Met veel genoegen heb ik het artikel gelezen. De afgelopen jaren heb ik diverse artikelen geschreven over de inhoud en opzet van de cursussen in Nederland. Veel van de inhoud van mijn artikelen vind ik ook terug in het artikel van Zwart. Ik ben blij dat op dé voetbalwebsite van Nederland een artikel als deze wordt gepubliceerd. De inhoud en opzet van de cursussen is in mijn ogen het grootste probleem binnen het Nederlandse voetbal.
In het artikel is ook een reactie opgenomen van de KNVB. Mijn mails richting KNVB over dit onderwerp zijn in het verleden helaas onbeantwoord gebleven. Dat geldt gelukkig niet voor een gerenommeerd journalist als Zwart. De reactie van de KNVB roept wat vragen bij mij op. Een greep uit de reactie van de KNVB door manager KNVB Academie Thomas van der Staak en hoofddocent UEFA-Pro Dennis Demmers:
In willekeurige volgorde enkele opmerkingen bij de antwoorden van de KNVB.
Buitenland
Als ik bovenstaand antwoord lees vraag ik me oprecht af of iemand in Zeist gaat nadenken of we op dit moment op de juiste manier opleiden. De opleiding in Nederland is niet te vergelijken met de opleidingen in het buitenland volgens Van der Staak. In andere landen zien we wél toptrainers uit de opleiding rollen, in Nederland niet of amper. Wanneer ga je dan je eigen cursussen eens vergelijken met buitenlandse? Zodat je tot minimaal vergelijkbare output komt?
Kwalitatief opleiden
Naar eigen zeggen kiest de KNVB voor kwalitatief opleiden: kleinere groepen en meer uren. Dat klinkt goed. Doordat cursisten in kleinere groepen zitten zouden ze meer individuele aandacht moeten kunnen krijgen. En door een hogere studielast qua uren zouden cursisten meer kennis tot zich moeten kunnen nemen. Toch is de output ten opzichte van andere landen niet gelijk. Wat gaat er dan mis? Eigenlijk zou je juist verwachten dat onze trainers een voorsprong hebben ten opzichte van in het buitenland opgeleide trainers! Een voorsprong die ik niet kan waarnemen.
Concreet voorbeeld over de studielast: in Nederland is de studielast voor UEFA A 450 uur terwijl de UEFA een minimumgrens van 180 uren hanteert voor de cursus. In theorie kan je dus in een ander land tweeënhalf keer sneller dezelfde licentie krijgen.
Bijscholing docenten
Fnuikend om te lezen dat docenten van de KNVB onvoldoende bijgeschoold waren of ten dele nog zijn. Te meer omdat er voor trainers een heel licentiesysteem is opgetuigd waarin je verplicht punten moeten halen via bijscholingen. Bijscholingen die de trainers geld kosten om je trainerslicentie te behouden. En tegelijk zijn de docenten zelf niet voldoende bijgeschoold?
Lucassen
Sinds vorige maand is Marcel Lucassen aangesteld als directeur voetbalontwikkeling. Ik kan me werkelijk waar niet voorstellen dat Lucassen tot andere conclusies en inzichten gaat komen dan dat er radicale veranderingen moeten plaatsvinden.
Luister deze podcast uit 2018 met Neal Petersen en Lucassen. Een voetbalinhoudelijk gesprek over onder andere de visie van Lucassen en het opleiden van coaches.
Ander beeld
Maar niet alleen de KNVB zal moeten veranderen. Er ligt ook een taak voor de spelers zelf en de clubs. Het lijkt soms alsof spelers denken zomaar even trainer te kunnen worden. Goed voorbeeld is Wesley Sneijder (1984) die in 2020 aangeeft voor z’n 40e hoofdtrainer te willen zijn Galatasaray. Prima om ambitieus te zijn maar in hoeverre kan iemand zo snel geschikt zijn voor een dergelijke functie? Enkele jaren gestopt als speler, voor zover bekend geen ervaring als trainer, dan zet je wel even hoog in. Daarmee wil ik overigens niet zeggen dat Sneijder per definitie ongeschikt zou zijn.
Een reëler beeld van het trainersvak lijkt Ruud van Nistelrooij te hebben. Van Nistelrooij bouwt zijn carrière stapsgewijs op: “Als trainer moet je een visie kunnen ontwikkelen en die kunnen overbrengen. Je bent in dezelfde wereld actief, maar daar is dan ook alles mee gezegd.” Lees hier zijn interview in de Volkskrant.
Naast spelers zijn natuurlijk ook clubs verantwoordelijk. Uiteindelijk bepaalt een club of technisch directeur wie wordt aangenomen als trainer. Een interessante verklaring voor het aanstellen van een ‘naam’ als trainer las ik een tijd geleden en kwam naar ik meen van de Oostenrijker Ralph Hassenhütl (momenteel hoofdtrainer Southampton). Hassenhütl stelde dat het voor clubs en technisch directeuren makkelijker is een naam aan te stellen als trainer. Want faalt de naam, dan hangt de naam. Maar zodra de technisch directeur een onbekend persoon aanneemt en die faalt, dan hangt niet alleen de trainer maar ook de technisch directeur.
Harvard
De KNVB pretendeert met het huidige systeem het Harvard van de trainersopleidingen te zijn. Maar er rollen helaas geen professoren of top-CEO’s uit de universiteit. Integendeel. Zodra dat inzicht is verworven en de opzet van de cursussen hierop aangepast is, kunnen we weer de goede kant op met het Nederlandse voetbal.
Ik hoop dat mijn volgende artikel met betrekking tot de trainerscursussen gaat over de nieuwe opzet van de cursussen!