Deze oefenvorm is een positiespel met veel omschakelmomenten en één tegen één duels.
Het spelprincipe
Spelprincipes die je bij deze oefenvorm kan hanteren zijn z.s.m. omschakelen en het uitspelen van één tegen één.
De tekening
In de tekening zie je zes rode spelers, zes gele spelers en vijf blauwe spelers. Er staan vier blauwe spelers op een zijde en één in het midden. Er is één bal. De spelers staan opgesteld in een vierkant dat is afgezet met de oranje pionnen.
Om het veld staan nog acht groene pionnen en twee kleine doeltjes.
De oefenvorm
In het met oranje pionnen afgezette vierkant wordt een positiespel gespeeld 6*6+5. Nadat een zestal tien keer rond heeft gespeeld mag één speler het vierkant verlaten om óf in een klein doeltje te scoren (zodra hij langs de groene pionnen is) óf tussen de groene pionnen door te dribbelen (aan de zijden waar geen doeltje staat). Een speler heeft maximaal 10 seconden om tot een punt te komen. Na de doelpoging brengt de coach een nieuwe bal in het spel.
Coaching
Waar kan je op letten bij deze oefening:
- Uitvoering van het positiespel, wordt er voldoende vaak rondgespeeld zodat de één tegen één gespeeld kan worden?
- Hoe is de uitvoering van de één tegen één?
- Hoe snel schakelen de spelers weer in nadat de één tegen één is gespeeld? Zowel de spelers die het duel hebben gespeeld als de spelers die in het vak zijn blijven staan
Variaties
Enkele mogelijke variaties:
- Lukt het niet om tien keer rond te spelen verlaag dan het aantal passes
- Als je keepers hebt kan je ook met grote doelen werken met een keeper
- Je kan van de één tegen één ook een twee tegen twee maken
- Of kies juist voor over/ondertallen
- Uiteraard kan je de oefenvorm ook met andere aantallen spelen
Heb je vragen/opmerkingen? Laat het me gerust weten!
Veel plezier met deze oefenvorm!